i
è «* /
/
&
ROIQK8TR. -CXRFF» ggVSEft i i
HISTORIE
Van de
REFORMATIE
Der
KERKE
Van
ENGELAND
In het Engelfch Befchreven
Door
CMr. B U R N E T.
En nu uit den zclven vertaalt.
EERSTE DEEL.
t'A U S T E R D A M,
By Jan ten Hoor n, over 't Oude Heeren Logement, en Aard Dirkz. Oossaan, opdcnDam,Boek-vcrkopers, 16I6I
QOTTIROAM.
VERKL ARING
Van de
T Y T E L-P LAAT
DE Reformatie is gereprezenteert met een 2eedig en eenvoudig Kleed , met een gefpleeten tong , als een merkteken van de invloeijing des Heyligen Geefts , zy heeft deZonvan Gods verlichtende kennis inde borfr, doetmet de eene hand open een Bybel , die openbaar aan haar ge- toont werd van een Engel Gods ; zy wyft met de andere hand, den weg ten Hemel met een wandelftaf; flaatopde Hoekfteen Chriftus , zijnde de Alpha en Omega, van de Boulieden verworpen ; aan de eene zyde zyn de Geeflelijke Ordres met een Munniks kap , de regeering van de Roomze Kerk met eenBiflchops (laf, de Roomze Seminarien met een Jezuit, houdende een Boek, waar de Concilien op ftaan , in de hand; de Weereldze Macht met een Slangen-hooft en Ezels ooren, nevens een Tygers-huyd , zijnzamen bezig met die Hoekfteen om ver te werpen. Een anderen Engel maakt de banden van haar Geeflelijke en Wereltlijke fia- .verny,los. De Pauzen Kroon , Quifpel, Paternoflers &c. leggen onder de voet van den Engel die de Bybel houd : de Mutfaart en de andere gruwelijke fjrafïèn zijn op de voor- grond j achter aan is de gantfche Roomze Sanftory en een Gebouw, Engeland en zijne Gekroonde Hoofden met de zeegen van 's Hemels flralen op de zelve Hoofden,
VOORREDEN
Van den
A U T H E U R.
An al de declcn der Hiitorie , is 'er geen aangenamer , dan die ons degroote rcvolutien te kennen geef c, aangezien deze on- verwachte zaken onle opmerkinge voeden , en opwekken. Dit heeft voornamentlijkzijn waarheid in voorvallen de Religie be- treffende, nademaal dezelve onverwacht en extraordinaar zijn. De Vrome hebben hier belangen in, ten opzicht van hun Zaligheid , en de andere , hoewel weinig door deze confideratie geraakt , nemen ten min- f ten deel in de glory en macht hunner Kerke en party.
De veranderingen die in de voorige ecuwen waren voorgevallen , waren van zo gewichtige gevolgen , dat al de wereld begeerig was, om te weten op wat wijfè men die heeft ten einde gebracht ; wat raadflagingen h er over ge- houden zijn , en wat de beweegredenen geweefl zijn , zo die van de Religie als die van de Politie. Duitfland heeft GjïtSlêfdani , Vrankrijk fijn M. de Thouy en Italië fijn V 'ere Paul gehad , aan dewelke wyeen groote ontdek- kinge der Kerkelijke zaken van dat Rijk verfchuldigt zijn ; en lèlfs de twee laatften, hoewel in de Roomfchegemeenfchap verplicht, hebben zo onzy- dig gefchreven , dat hun getuigenis , niet dan door hun eigen party betwill is. Maar Engeland is zo gelukkig niet geweeft , 't zy de Reformateurs na- latig zijn geweeft ons van haren voortgang te verrichten , die door de Wet geautorifèert, door de gunft des Konings onderfteunt, en van de Geefte- lijkheid bemint waren; 'tzy datfy meerzorge gedragen hebben te verde- digen 't geen zy deden , dan de maniere tebefchrij ven op welke zy dat ver- richten , of door onachtfaamheid , of vergetenheid. Maar 't zy dan hoe 't zy, men heeft niet naukeurig hier over gefchreven , doen de zaken niet lang gepaflèert waren , endefelve gevocgelijker hadden konnen verfamelt wor- den. En hoewel 't Boek van Zanderits een gewichtige Hiftorie fchijnt te vereifchen, veracht men dezen Autheur, aangezien fijn valsheden zo ta- ftelijkzijn, dat men hem lichtelijk met fijn eigen Schriften overtuigen kan ; waar toe men de ordre van den Vorft verwachte , om de handen aan dit Werk te (laan. En aangefien Zanderus in 't generaal getracht heeft de glory van de Koningin Elizabeth t'ontluifteren, hebben de wijze
* 3 Raads-
VOORREDEN
Raadshcercn defer Koninginne goedgevonden , zo tedere zaken niet te hard aan te roeren; aangezien een verantwoordinge te ondernemen, was de Calomnien van Zanderus gewichtiger maken , en een antwoordleen veder bcantwooaiinge veroorzakende , waren de onwaarheden van dezen Autheur veriterkt; zo dat het beft: was defèlve te verachten, 't Is even- wel dele ftilfwijgenthcid , waar aan Zanderus fijn reputatie verfchuldigtis, 'die met betrouwen word geciteert, en wiens getuigenis de Roomfè Schrij- vers alles befchaft dat zy tegen onfe Reformatie allegeren. De Verza- melaars van de univerfêle Hiitorien der voorige eeuw , volgen hem zo wel , dat eenige zich vernoegen met dezelve tecopieren. Inden Jare 1594. ga^ een Dominicaner , Poliini genaamt , een zekere Hiftorie in de Italiaanfe Tale uyt , die hy met recht een Overzetting , of een Naarder Verklaring van Zanderus hzd konnen noemen. Van onfè tijd Af. van Maucroix , een der treffelijkfle Schrijvers in de Franfche Taal , en een oprechter Auteur dan Pollwij hoewel dat zelve oogmerk hebbende, heefteenFranfeover- zeitinge van het Boek van Zanderus in 't licht gegeven. Dit is de oorfaak dat veel Franfchcn , die niet dan met groote ingetogenheid van de Refor- matie van Engeland ipraken , een {eer kwade opinie bevat hebben. Die , welke Zanderus lafên , en geloofden , aanmerkten de Reformatie als de ha- teljkfte zaak des werelds.
Fox , hoewel een Autheur van een groot Boek , heeft een oogmerk ge- had, dan de verdorventheid en wreedheid der Kerkelijke voor die tijd » het lijden en dapperheid der Reformateurs, ten toon te fielten. Maar met ver- haaftinge gelchreven hebbende, heeft hy lodanige mifflagen begaan , dat fijn Hiftorie onvolmaakt is: hoewel ik hem dezen roem moet geven f dat • 'v zijn Werken, met de Regifters vergeleeken hebbende , in hem een nau- we getrouwigheid gevonden heb.
Wat aangaat Parker, die de Oudheden van Engeland befchreven heeft, aangcfien hy niet dan fijn Stoel van Cantelbury wilde verheerlijken , ver- noegt zich het leven van Cranmer te befchrijven. Hall heeft niet getracht dan de zaken te ontluiftcren , zich meer informerende van de kleederen die men in de Steekrpellen , of Tournoyen gewoon was te dragen , van de ver- makelijkheden, en byeenkomften , dan van publijke handelingen, of die daar aan dependcren. Holwgfchaid, Speed en Stow , hebbende publijke. zaken veriamelt,- en menigte misfiagen begaan. Al die hen gevolgt zijn , hebben de Copye uit haar getrokken. Maarden vermaarden MylordHer- lert , zonder Och met ydel heden of onzekere zaken te misleiden, heeft de Regifters doorfbgt , en ons een nette en trouwe Hiftorie van de Regee- ringe van Hendrik den VIII. gegeven. Hy makt t'elkens de zake van Re- ligie
VAN DEN AUTHEUR.
Jigiemaarin 't generaal aan, latende aan tic Kerkelijke dezorge om de iel ve op te helderen. Wy hebben na die tijd twee Autheuren , Fuller en Hei- liuy den eerftcn had eenige Handfchriften , die nooit aan den dag gekomen waren ; maar fijn Hiftone is niet aangenaam , aangezien hy zien lichtelijk zijdig toont, en een vremde manier van fchrijven gebruikt. Wat aangaat Heiliu , zijn ftijl is zagter , en aangenamer , zijn methode is goed ; en fijn Werk is meer dan d'andere gelezen: maar 't is dat hy valfche onderrichtin- gen gehad heeft, 'tzy de paffie hem bezeten heeft, hy verdedigt eenige Reformateurs zodanig, en dringt de zaak zoo hard aan, dat men bynage- looven zou , dat hy de vyanden van ons Geloof heeft willen behagen : 'k ge- loof echter dat hy een goed Proteftant geweeft is ; maar den wind zijner vooroordcelen vervoeren hem met geweld. Hy begaat verder een mifdaad , die onverfchoonlijk is in een Man die een Hiftorie van den ouden en nieu- wen tijd maakt ; dat' is , dat hyniet bekrachtigt het geen hy verhaalt. Om dan te weten op wat fondament hy vele zaken fchrijft, moet men fijn toevlucht tot de omftandighcden en conjuncture van rijden nemen , en dan- zijndervele hem niet favorabel.
Die van de Roomfche Kerke verheugen zich in dcfê onzekerheid, en dn j - VCntdat de Reformatie vanEn geland niet dan de on genadigheid en drift van Hen • drik de VIII '. tot fondament gehad heeft ; dat het geweld ', gedurende de minderja- righeid van Eduard den VI* onder het Gouvernement van den Hertog van' Zomer z.et, dezelve opgerigt heeft, dat de Politileen dit groote werk onderde regeringe van deKoninginne Maria volbracht hebben j die dez.e nieuwe Re- ligie omhelfden , om zjeh van de Kroon te verzekeren. Aangezien het Boek van Zanderus deze vooroordeelen in de gemoederen verwekt heeft , voor- namentlijk in Vrankrijk, en dat men begeerigwas een waarachtig verhaal van deze zaken te zien , verzochten my eenige perzonen van groote merite, en van een byzondere rang , dit werk ter hand te nemen ; oordeel end e mijn de tijd en occafie te hebben hier aan te arbeiden. De perzoon , die mijn meelt hier toe aandrong, heeft dit voornemen veel meer dan ik volvoert; «rjnde rechtvaardig in zijn aanmerkinge, en zo onvermoeyclijk in zijn na- rporinge, dan iemand, hebbende een ftijl die tot een voorbeeld aan andere Autheuren dienen kan. Maar zijn Kerkdijken dienft gaf hem geengele- gentheid. Hy bclafte mijn met dit Werk , errgaf mijn een goed gedeelte van zijn nauwkeurige aanmerkingen. Deze Hiftorie komt hem in zekeren opzichte toe: hy heeft mijn de bylbndere ftoffe hier toe verfchaft , : en de- zelve met de uiterfte naarftigheid overzien en verbetert; maar zijn zedig*5 heid laat mijn niet toe zijn naam te noemen»
Behalven't gebrek van mijn verfland ,. houden mijn twee verhindcrih- •
gen
VOORREDEN
gen op : i . De kenniflê der wet en gewoontens van Engeland , aangezien ik in Schotland geboren ben. 2 . Dat men groote onkoflcn moet doen om de originele en authentijke ftukken te bekomen , waar van ik my voorgeno- men hadde te dienen. In 't eerfte ben ik geholpen door IVükm Petit , een zeer wijs Rechtsgeleerde, die my met fijne advijfen en verklaartnge vereert crott heeft , zonder welke ik vele misllagen zou begaan hebben. In het tweede ffi"" ben ik oo*k geholpen door den Doorluchtigen Meefter der Rollen, den Rid- du- 'in der Harebotle Gmnflome , welkers verdienften by alle Engelfchen genoeg rijk" " bekent is : men heeft altijd zoo by zonderen vertrouwen op hem geftelt , dat niet is. mcn ]lcm m dezegelukkige vergadering van den Staat , die den Koning weder op dcnThroon verheften, tot Orateurverkoos. Dit groot kenteken van eer , verftrekt hem voor zo goeden Lofdicht , dat ik 't hier by zou kten , indien de Obligatien , die ik hem fchuldig ben, mijn niet verplichten , om hem mijn erkenteniflc te betuigen. Die zelve erkentenis , en onvermoeide dienden zullen de minfte betalinge zijn voor de weldaden en ruft. , die hy my verfbrgt heeft. En indien mijn Hiftorie van ecnige nuttigheid is , "'t is hy aanwien ik 't felve voornamentlijk verplicht ben, aangezien hy mijn zeer behulpzaam ge weeft is in dezelve te voltrekken. Ik moet ook zo weinig de edelmoedigheid van den doorluchtigen Bole vergeten, wiens onttrekkingen in de Wetenfchappen zo nut en roemruchtbaar zijn. Hy heeft veel tot de onkoften van dit groote 'Werk gecontribueert.
De zaken in deze ordre gebracht zijnde , doorbladen ik de Actes, de open- bare Aantekeningen , het Journaal van 't Parlement, de Rollen der publijkc handelingen , de opene Brieven des Konings , de Regifters der twee Kerke- lijke Hoven, die van Canteïbury , en die van Londen , en de Regifters van het Hof van Vermeerdering, Vorder doorzocht ik al de Hand-ichrirten , welkers benaminge mijn bekent zija Ik vond onvergelijk meer zaken dan ik gedacht had inde vermaarde Boekwinkel van M,Cotton, waarin hyzo een verzameling van Oudheden , en originele Stukken van die tijd had , wiens gelijk ik geloof men nauwelijks inde wereld vinden zou. Den wij- zen Mr.Stellingflect heeft mijn in dit voorval goede dienften gedaan ; en ik hebvan hem zo wel als van Mr. Petit, en andere, hand fchriftcn van groot belang bekomen, en dezelve alle doorzien hebbende, verzamelde ik al het gene onder Hendrik den VIII. gedruktis. Ik trok hier niet alleen de ken- niflê eeniger zaken uit ; maar voornamentlijk hetgeen ik daar meeft in zogt, te weten , de redenen der twee Partyen in haar verfchillende zaken : want ik geloof dat een Kerkdijken Hiftory-fchrijvcr dezelve in ftilfwijgentheid niet voorby moet gaan , aangezien zy ons de oorzaken en beginlelen , die de rechte hoedanigheid der zaken ons re kennen geven* vertonen.
Daar
VAN DEN AUTHEUR.
Daar zijn drie uitgangen der tijden in de regeringe van Hendrik den VIÜ. geweeft, de eerltc is van fijn bevorderinge tot de Kroon, tot het begin fijner vervolginge over de echtfeheidinge. De tweede behclft al den voortgang van dien, als ook de vcrwijderinge met den Roomfchen Stoel', en uc oprechtinge der Kerkdijken voorrang van delen Vorft. De derde handelt van het gene vervolgens tot fijn dood is voorgevallen.
Mijn voornemen is geweeitde geheele Hiflorie te gelijk te befchrijven tot de volkome volmaaktheit der Reformatie, onder de Regeringe van Elizabet. Maar ik ben van voornemen verandert , voornamentlijk, om dat ik geen ontdekkinge genoeg heb van de zake , die onder Eduard de VI. en onder de Koninginne Maria voorgevallen zijn; want hoewel ik al de Regilters van die tijd heb doorbladert , zo ben ik nochjegens eenige zaken m verduiftering. Dit verplicht mijn alleen heteerfte deel mijner Hiftorie aan den dag te geven, met hoope dat de perfoonen die eenige Handfchrif* ten van die tijd hebben , de goedheid Tullen hebben , van mijn dezelve te communiceren. En indien'er iemand mocht wezen die diergelijken Werk onder handen had, ik zal hem die eer niet benijden, aangezien ik't mijne niet begonnen heb, als om perzoonen te gehoorzamen die alles op mijn vermoogen. En ik zal nog meer doen: want hoewel mijn tweede Deel zeer ge vordert is, zalikafitant doen aan al de gene die zich hier mee willen beladen , en alle mijn Papieren deelachtig maken ; maar indien'er nieirand gevonden word in humeur om defè zaak t'onderftaan , hoop ik , dat die mijn eenige verlichting hier overkonnen geven, yverig genoeg zullen zijn om mijn de gunü niet te weigeren die ik van haar verföek.
Daar is een omftandigheid welke tot het tweede Deel behoort , maar die ik verpligt ben hier in te voegen, aangezien het dient om verfcheide gebre- ken te wederleggen , waar mede men mijn zou konnen befchuldigcn. In 'l onderzoek 't welk ik inde openbare Acles gedaan heb , was ik zeer verzet , daarindeCommiilien, de opene brieven , en andere Stukken , die waai- fchynelijk afgevaardigt zijn, niette vinden. Ikverfocht toen de Secreta- rillen in 't byfonder , en ik geloof dat fy mogelijk vergeten hebben al deze zaken aan te tekenen , hoewel zulk een nalatigheid mijn buitensporig fchijnt , inzoodanigentijd, en onder een Koning als Hendrik. Maar in 't vorder door bladeren der Regifters, vandikinde twaalfde Rolle van 't vierde Jaar van Maria een Stuk, welk al mijn twijfelingen verlichten , en vertoonde hoe 't met de zake gegaan was, die ik met zo grooten zorge zocht. Wy ' weten dat de Roomfche Kerke een Vagevier voor de Boeken gemaakt heeft, maar wie zou gelooven dat d'openbare handelingen dat zelve lot gehad heb- ben: echter gaf de Koninginne Maria een Commiffic overdit voorwerp aan ,
Bon-
VOORREDEN
2^ Eonner, Biftchop van Londen, aan Cole, De en van St. Paul, en aan pecmb. Martin , Doctor in de Rechten ; zy is van zulken gewicht , dat wy dezelve van woord tot woord * onder aan zullen befchrijven. Indien ik , dit lezen- de, verftelt ftond over de ftoutigheid dezer menfchen, die de openbare handelingen niet fparen , ik verwondere my noch meer over het goed ge- loof der gen er die 't op haar getuigeniilè laten aankomen.
Wat aangaat mijnHiftorie , ik weet de betuiging van mijn getrouwig- heid onnut te zijn; deze betuigingen zijn te gemeen om in acht genomen te worden. Maar ik heb middel om my te deen gelooven , zo aangezien ik goedegetuigenhebvan'tgeenik zeg, en aanwijs waar dezelve zich be- vinden. £n om dat ik niet alleen het zelve uit gewichtige Stukken enRe- gifters getrokken heb , waar van ik in \ vervolg van mijn. Verhaal een Ex- tract zal geven ; maar ik zal den Lezer ook geheel o verwij zen aanhet.einde dezer Hiitorie , dezelve in een lichaam verzamelende , en in hare natuurlij- ke taal by een ftellende. Deze Verzameling kan tot twee zaken dienen , I. Om den Lezer over 't by gebrachte met de waarheid t'overtuigen ; en ten 2. Omhemdenwaarachtigen oorlpronk en handelingen dei' Staats-be- dienden te ontdekken ; want het is- lichter dezelve in haar eigen wezen te kennen, als in haar afbeeldingen die iemand daar vankah maken. Deze ' openbare handelingen zijn inde volgende Verzameling geftelt, volgens de ordre , op welke zy in de Hiflorie zijn geallegeert.
Men zal mogelijk verwondert zijn , 20 grooten Boek als dit , te zien , niet handelende dan van de Reformatie onder de regeringe van Hendrik de VIII. aangezien men rekenen kan , dezelve niet gedaan te zijn, dan onder de volgende regering , doen de Articulen van 't Geloof» en Kerkelijke Ceremoniën verzamelt, en vervolgens door de autoriteit des Koninks ge- publiceert zijn , maar men kan zeggen, dat de Reformatie onder Hendrik den VIII. is begonnen, zonder dat dezelve doorgebroken is, dan in de 18, laatfte Jaren fijner regeringe ; de twee partyen floten met een genoeglame u '-j: twij-
* Berigt zijnde , dat , gedurende de fcheuringe , ver Je heide Boeken , Atlens-> openbare instrumenten , &c. gemaakt èn terecht geflelt zijn tegen fijn Heiligheid en den Apofioli" fchen Stoel , en eenigefc handige onderzoekingen in Gods dien fiige Huizen gedaan , zijn veel meer om de zelve te ruïneren , en alle Religiën te vernietigen , dan op senig fondament van waarheid j welke Stukken in de macht van vele bewaarders der Regifters zijnde , wy begeren , dat voor ons zullen gebracht worden, om daar over na ons goedvinden te ordonneren: tot dezen einde geven wytwee of dr ie onder d'uwen, volle macht , om alle perzonen die gy zult goedvinden voor u te citeren , en den eed , aangaande deze zaken , te doen afleggen , als mede §m u al de bovengemelde Schriften ter hand te^oen fielten, willende dat uw naarfligheidin itezen u verzekert met den Kardinaal Polus} om hier jegens te worden geordonneertna be~ feoren) &c.
AAN DEN AUTHEUR,
twijfelachtige uitkomftin denfehoot van cene Moeder op malkandren aan ! d'overwinnmge van party verwiflèlende na de proportie der ongeftadigheid van Hendrik den VIII. of de driften die hem vervoerden.
Volley heeft de natuur van dezen Vorft bedorven , hem dompelendein de vermakelijkheden , en opblazende in hoveerdigheid , door geftadige vleyin- ge, en diepe vernederingen. Zijn onftuimigen aard wierd noch verfterkt door een on verdragelij ken waan , en buitenfp'orige méninge , die hy van fijn eigen v erfland had, 't welk hem den laftigften men/ch des werelds maakte om te dienen , en raad te geven. Het Boek't welk hy gefchreven heeft , in het welke hy voorgenomen had de gefchiüen te doorgronden , beeld hy zich in , dat den Heiligen Geeft hem in deze zamenftelling geholpen had. Vorder handeld hy Luther zo kwalijk , in zijn antwoord op zijn Boek , dat de nood- zakelijkheid hemeen goede correfpondentie met de Vorften van Duitfland dee houden. Eindlijk hoewel Crarimer en Cromwel van alle gunftige voor- vallen profiteerden , die den ftaat zijner zaken , en zijn humeur haar verfchaf- ten , om haar voornemen te bevorderen ; zy waren nochtans te beklagen , dat zy een Vorft hadden , die om het minfte mifnoegen , die zelfs ruineerden, die hy het hoogfte verheven had. Cromwel heeft dit bevonden, enCran- mer liepperijkel om dit zelve lot deelachtig te worden.
De misflagen van Hendrik waren zotaftelijk, enfijnftrengigheidzoon- verfchoonlijk, voornamentlijk , aangezien dezelve de recht vaardigfte en heiligfte wetten der Rechten fchonden, doende de befchuldigde veroordee- ien, zonder haar toe teftaan zich'te verdedigen. Hetmeelte gedeelte der protefterende Schrijvers , fcheiden defe belangens van het Intereft harer Ker- ke , gelovende dit niet gedaan te zijn , als om zich te wreken over den Room- fchen Stoel j deze zijn weinig onderricht hoe fich de zaken onder fijn regerin- ge hebben toegedragen, 't Zy hoe 't zy , 't is een wonderlij ke voorzienigheid een Vorft van zodanig een inborft verwekt te zijn , om ons den weg tot een gelukkige Reformatie te bereiden j het welk naauwelijksdoor een ander had konnen gefchieden } zoo dat men , indien 't geen gebrek was in de eer die men aan een Koning fchuldig is , met meerder recht van Hendrik den VIII. zou konnen zeggen het geen' zeker geeftig Autheur van Luther zeid : dat hy als een Poftlooper was , die met zyn Leerzen en gewafchten Reis-rok , vjn Paard met alle geweld voortdreef ', en al die gene bevlekten , die zjeh ontrent hem be- vonden. En waarlijk 't was Hendrik , die de macht der Pauzen heeft onder- mijnt , die Engeland van haar Tyranny heeft ontilagen , en de meiningen en gevoelens heeft vernietigt , die niet dan de Pauzelijke Rechten tot fonda- ment hadden, 't "Was hy die de Kloofters verdrukten ; en hoewel hy hier in onverfchonelijke misflagen begaan heeft , baanden hy echter den weg by ge-
* * 2, val,
VOORREDEN
val , en buiten reden , tot dit groote werk ; want de Geeftelijke Gebouwen alleen tot een bygeloovig einde gemaakt zijnde , dat de Miflên bekwaam wa- ren de zielen uit het Vagevier te verloflen,dat de Monniken de Reliquien had- den na gemaakt , of eenige wonderwerken verzonnen , en veel meer andere 'bedriechlijkhcden gebruikt , om zich te verrijken , en de kaflè harer Heiligen te vullen, van welke dat mogelijk eenige veroordeelt, en eenige nooit in wezen geweeft waren. Deze ongerijmtheden ontdekt zijnde , en de Mon- niken vorder in verfcheiden buitenfporige ongeregeldheden levende , en in alle manieren defèhande der Chriïtenheid zijnde, was'er geen reden waarom dezelve men in wezen zou laten ; maar 't geen haar verdrukkinge in dezen ftand der zaken onveranderlijk maakte, was, dat zy den Stoel van Romen openbaarlijk verheften. Hendrik den VIII. heeft waarlijk andere fundatien doen maken; en dit is een fmet aan zijn gedachtenis, dat hoe rijk hydoor de berovinge van zo veel Collegien was , hy een gedeelte zijner rijkdommen niet beter heeft befteed ; maar voor de reft 't had onmogelijk geweeft. deze oudeby-een-komften te herftellen ofte verbeteren ; haar getal , haar inkom- ften, en credit zelfs zo groot zijnde, dat een gemeen Vorir., nooithet voor- nemen zou hebben durven maken, om de zelve te vernietigen, verre van daar, om 't zelve in vyf jaren tyds te volvoeren. Met de Contenten vielen ookdebygeloovige Godsdienften, de Beelden, de Reliquien , en de gewoon- te van de Miilè voor de zielen in het Vagevier te doen. Doen wierden ook de buitenfporige gebeden, die men aan de Heiligen opofferde , vernietigt, en men behield nauwelijks het Ora pro vobis , aangefien de Prieflers de vryheid hadden om 't zelve in haar Litanye te zeggen of niet. Al deze bevorderinge beloofden wat groots. Maar men deed twee dingen, die oorzaak gaven van een veel grooter Reformatie te hoopen. De Heilige Schrifture wierd in de gemeene Tale overgezet; en men verklaarde dezelve opentlijk in de Ker- ken , een yder had de vryheid van dezelve te lezen ; en ze wierd zelfs voor den eenigften regel des Geloofs erkent:dit kon niet anders dan 't oog des volks ope- nen ; die bevindende dit Woord Gods een diepe ïtilfwijgcntheid veler zaken te bewaren, die nochtans de Geloovigen waren opgeleid, en vorder een ftrydige leere tegen veel andere gewoontens bevatte , zonder groote overwe- ginge , en zonder nauwkeurig onderzoek, noodzakelijk moeit. bevinden eeni- ge der zaken > die men haar deed geloven, geen fondament in de Schrifture te hebben , en eenige daar in veroordeelt te zijn. Cranmer had wel voor- zien dat het gebruik der Schrifture deze vrucht zou voortbrengen ; hy drong öen Koning ook zo hard aan , om het gebruik van dien aan al de wereld toe teftaan, dat hy 't verworf. Een andere zaak, die den weg ook tot een grooter Reformatie baanden , was, dat men verklaarde, dat de Kerk
van
VAN DEN A U T H-E U R.
*an ydef Staat , eet) volkomen lichaam maakte, en dat daarom de Kerk van Enge- land onder het gelagen oog van zijn Oppcr-hooft, te weten zijn Koning, alle ver- dorvenheden, zoo in de lecre als in dendienft, examineren en verbeteren kon. Al de Provinciale Concilicn der oude Kerke volgden dit exempel, hebbende de Ket- teryen veroordeelt , en de mifflagen verbetert. En doen de JJifdommen altcmaal on- der een Keizerrijk behoorden, hadden zy te gelijk een generale vergaderinge konncn verwachten, die de Keizers na haar welgevallen konncn by een roepen. Maar Euro- pain verfcheide Staten verdeeld zijnde, had men niet te verkoopen een algemecne over een (lemming te zien , in 't voornemen van een Concilie te beroepen. De Kerk zou ook in een elendigen ltaat zijn , in een voorval dat dezelve in eenige dwalingen, of verdorventhcid verviel, indien zy, om daar uit te geraken, de toeftemmingc van al de Vorlten, en de Vergaderinge aller Kerken moeft afwachten.
Vorder waren de fondamenten van 't Verbond tutlchcn Godenden Menfch in Jezus Chriitus opgericht, al doorgebroken, en men nam naaukeurig , volgens den zin der Schrifture, in achr , de conditien onder welke wy konnen behouden worden. En aangezien dit eigentlijk het Evangelium is , zijn v/oord in zijn waarachtigen zin te bevatten , en dat het ons de nieuwe gelukkige tyding deed verftaan , die onzen Zalig- maker gepredikt heeft, zoo moet men toeftaan, dat men coulïderabele bevorderingen in de Reformatie gedaan had , aangezien het volk den indruk dezer gewichtige waar- heid ontfangen had, hoewel'cr nog een aanhangzel was, die 't Geloof bedorf. Vorder fchijnt het dat Hendrik den VIII. in al deze handelingen niet anders voorgenomen had , als Jt Hof van Romen een fchrik aan te jagen , en den Paus te dwingen om hem voldoeninge te geven. Want hy geloofde geftadig by zich zclven de buitenfyongite gevoelens der Roomfche Kerk , te weten de TraniTubftantiaiie, en dcanderc dwalin- gen inde MifTe. Hy ftoridan wel meer in dit Geloof, als in dat dcrProteiïanten. Men had in 't generaal twee groote vooroordeelen van 't geen hy vei < ichte. Het eerfte had tot fondament de buitenfporigheid en ongeregeltheid van het leven en Gouvernement van dezen Vorft.Men geloofdezo een ondeugent menfch en wredeia Vorft niet goets te konnen verrichten. Ik heb niet voorgenomen zijn gebreken te verminderen of te verdedigen. Hy deed onnoodigc onko(ïen,die hem verpligten om zijn volk te verdrukken. Hy parfte tot twee maal toe het Parlement een k wijtfchel- ding zijner fchulden af , hy ver valfchte de Munt,en beging meer andere dingen, onbe- tamelijk voor een Koning. Zi;n heete en opvliegende geeft , maakte hem (haf en wreed'. Hy deed een goed gaal zijner Onderdanen ter dood veroordeelen over zijn Kerkdijken Voorrang te hebben ontkent 3 onder anderen Fifchcr en Morus j den eerfteneen oud Man zijnde, en den anderen vertrekkende voor de eere van Enge- land, zoinvromigheid, als in wetenfehap. Hyfchond onder kleine voorwend- zelen de amneiliediehy aan de oproerige gegeven had; wantonder den fchijn van een nieuwe oproer, deed hy'er vele veroordeelen, zonder dat men kon vernemen dat zyin deze nieuwe oproeren gewikkeld waren. Hyoeffende een buiten mate ftrcngigheidtcgens'tHuis vanPolus: hy handelde Gromwel, enhicr naden Gra- ve vanSurrey , enden Hartog van Norfolk zeer wreed: zijn handelingen tegen eenige zijner Vrouwen kan niet verrechtvaardig! worden y en dat noch verachtens- waardig is , hy gaf een verderflijk voorbeeld , om de rechrvaardigheid onderde voe- ten.te vectreden , en de kennelijkfte onnozelheid te onderdrukken, met de menfehen ongehoott te doen veroordeelen. Ditzijnzo hatelijke fmetten, diegeen eerlijk Man zou konnen vcrontfchuldigen. Vorder zullen de Reformateurs zo grooten .deel aan dezen Kelk hebben , dat hare navolgers niet oiiderftaan zullen , dezen
** 3 ' bloed=
VOORREDEN
Ibloedfmet, daardit Rijk mede bevlekt is, uittewifiên Maar'tzy hoe^tzy , als <le Voorzienigheid voorneemt groote defïeinen door den riienft der Vorften uitte werken, verkieftzy menigmaal die groote gebreken hebben. Ik zeg niet van Da- vid, ofZalomon, die zich van hunne zonden, door een gelukkig berouw, ge- heiligt hebben. Maar is 't den wreden Cyrus niet geweeft , die de J oden na 't Land der beloften zand , endcherbouwingedes Tempels toeftond. Conftantiunus heeft zcerongcregeltin zijn manieren en regeringe geweefl, indien men zijnvyanden wil geloven. Clovis , onder wicn de Franze haar geloot hebben ontfangen, heefteen Monfter van wreedheid en ontrouw gewceft, volgens debefchrijvinge van Gregorias Tours, die kort na hem gcleeft heeft , en die men ondertuffchen een Heilig noemt. Scharlemagne, die andere met dienzelven Tytel benamen, fcheideomcen zeer geringe oorziak van zijn Vrouw; en mehbefchuldigdehcm een ftrafbareu handel met zijn eigen Dochter onderhouden te hebben. Irene, die deRoomfchcKerkverhcfr als de herftelfter der Religie in 'tOoftcn, heeft zulke grove mifdaden begaan , die tegen de bewegingc der nature ftrijden. Zydecdhaar Soonde ogen uit rieken , die kort daar aan kwam te nerven. Met een woord, hoe groote verwytinge de Roomfche Kerk de Reformateurs kan doen ter oorzaak van Hendriks mifllagen, men kan aan haar het zelve doen, aangezien de Pauzen noit nagelaten hebben van de Vorften te beminnen en te verheffen die haar dien- ftig zijn gewceft , aan hoe greotc mifdaden dezelve haar ook fchuldig gemaakt hadden, gelijk Phocas, Brunehau/d , Irene, Matbiehe, Edgar, Koning van Enge- land, en andere meer. Maar dit helpt veel, dat onze Kerk zich nooit aan de Vorften bind , onder welke de Reformatie begonnen is , gelijk de Roomfche Kerk aan hare Pauzen , in wien zy gelooft de merkteekenen van een Goddelijke ihgevin- ge , en een Hemclfche macht te konnen vinden > het welk de Vorften zich niet be- roemen. Indien men nochtans het leven van die zelve Pauzen examineerde , die den Roomfchcn Stoel't meeft hebben bcveftigt ; onder andere Gercgorius VII. en Bonifacius VIII. men zal haar van grootcr mifdaden konnen befchuldigen , dan men Hendrik den VIII. zou konnen verwyten. Indien den Heylrgen Geeft in een ongebonden en kwaadaardigen Paus kan woonen , en hem kan aanmoe- digen} waarom zou dan een kwaad Koning geen goed werk konnen doen, en de fondamenten tot een Reformatie konnen leggen? indien wy ^elfs een befchrij- ving van vier Pauzen willen maken , die ten tijde van Hendrik den VIII. ge- leeft hebben , wy zullen bevinden dat Julius de II. hem in eerzucht over- troffen heeft ; zijn wreed Pausdom ftak heel Italien in den brand , om niet te zeggen de hcele Chriftcnheid. Leo den X. wasookzooftwiftig als Hendrik, lichtende het geld op veel hatelijker manieren als dezen Vorft : hy vervalfchtc de Munten niet j hy belaften 't volk met geen nieuwe impozitien; maar hybedort deChriftenheidi hy ftelde de vergevinge der zonden inden winkel der Aflaten te koop. Clemcns den VII. hield noit woord oftrouw; enditiscenmifdaad daar Hendrik den VIII. noit fchuldig aan gewceft is. Paulus den III. is een ongebonde en faamloos Paus gewceft, die een Concubine onderhield , en daar roem in ftelde; die een zyner onwettige kinderen tot het Prinsdom vanParma enPlaiiantieh ver- heften ; die eindelijk befchuldigt wicrd,bloedfchand met zijn eigc Dochters gepleegt te hebben. In diervoegen , dat behalven Adriaan , die niethng gcregeert heeft , men bevinden zal binnen Romen, gedurende 't leven van Hendrik , niet eene Paus ge- weeft te zijn, welkers exempel nietgenocg is, om dezen Vorft zijn fchaamtc over zijn mifllagen te verhinderen. Dit was de reden waarom Guiccarnc den Paus Cle- tnens goed noemde , daar by voegende , van geen Apoftolifche goetheid te
fpre:
VAN DEN A CJ T H E U R.
/preken ; aangezien doen, die een goet Paus genaamt wierd , die den ergften aller menfehen niet en was.
Met een woord , de .verborgen wegen der voorzienigheid Gods zijn ondoorgron* delijk-- En zijn macht en wijsheid te doen kennen , heeft hy menigmaal in verwon- derens waardige werken, Inftrumenten gebruikt, die nergens minder toe khenen te dienen j nochtans heeft het hem zo belieft, op dat wy aan geen fchepfel het uit- wcrkzel van een gehceleGodlijkc deugt zouden toefchrijven ; en om dat die zich zouden willen beroemen, in den Heere zouden roemen. Docnjehu BahalsAu- taren omwierp, deed hy een aangenamendienftaan Godj hoewel de maniere op welke hy zich van lijn plicht kweet, niet na te volgenis, aangezien 't zelve met geen goet Geloofvergezelfchapt was, en deze Reformatie onvolmaakt was; de twee Kalveren die 't volk aanbaden noch in wezen zijnde : behalven dat na alle fchijn van reden zijn voornaamfte oogmerk was, den gehelen aanhang van 't Huis Ahabs te ruineren. Nochtans was de zaak in zijn zelvcn goed ; en God beloonden Jehu. Hierom, wat mifilagcn men Hendrik den VIII. kan verwijten, en hoe onvolmaakt de Reformatie doen was, en hoc onrechtvaardig dedryvendc oorza- ken ge weeft zijn 3 niet te min, indien de zaaK in zijn zclvengoed is, moeten wy 't zelve niet veragten , uit oorzaak dat het inftrumenf niet goed was , waar van God zich gedient heeft, om dit werk te volvoeren; of dat de maniere op welke dit voor- nemen is beftiertjniet gereguleert geweeft is. Verre van dus te oordelen, moet de wijs- heid Gods geprezen zijn, die zo groten voornemen heeft uitgevoert ineen Kerk, die tot die tijd toe denRoomlchen Stoel was toegedaan geweeft, en dieper dan eenige andere Kerken in bygelovigheid verzonken lagen, dat door 't middel van Hendrik de VIII , die altijd metde Pauzen meerals iemand verecnigt geweeft is , en nier zonder haar communicatie en goetvinden gedaan had , te meer om dat hy gefta- digmet verfcheidc bygelovighedenvan die Kerk ingenomen was; eindelijk hy was den enigften Vorft die 't Hof van Romen vereerden , met den Titel van Belchermer des Geloofs. 't Is ook een groot efteét der voorzienigheid , dat zo groten voorne- men met zo weinig moeite zo ver door gedrongen is ; en de groote beroerten des volks zonder groote blocdftortinge gedempt zijn ,- hoewel de zelve zeer formidabel waren. Eindelijk 't was een byzondcren invloed Gods, over deze gewichtige be- roerten ,datKarelden V.een magtig Vorft, en gelukkig in al 't geen hyonderftond ,• noit geen gelegentheid heeft gevonden , om zijn wapenen tegen Engeland te wen- den , hoewel zijn eer en zijn belangen hem daar toe aanzetten»
Het andere vooroordeel betreft de Reformatie veel nader. Men gelooft datCran- mer , en de Bifïchoppen die de Kerk onder Eduard den VI. Reformeerden, een al te blinden genegentheid voor Hendrik den VIII. gehad hebben , 't zy met hem om der minfte tegenzin van zijne vrouwen te bereiden ; of met zijn verdorventheden met haar vleyingen te voeden, die fy daar na,als ftrydende tegen de zuiverheid des geloofs, verworpen hebben ; men ziet dat zy in dit voorval tegen haar gemoed hebben aan- gewerkt-
't Zou een flegte antwoord op deze ftrengebeftraffinge zijn, dezelve weder op de Roomfche Kerk te doen vallen, metde fchandelijke vleyingen der befte Pauzen ten toon te zetten , gelijk Gregorius de Grote, wiens plichtplegingen aan den on- wettigen bezitter Phocas een opvolginge van nederige vleyingeziin 5 als ook in eenige zyner vertalingen aan Brunehaulr, een van degrootfte wanfchepzels van onkuisheid en wreetheid, alsoit dit geflacht heeft voortgebracht. Waar uit blijkt da; Gregorius altijd bereid.is geweeft de ondeugendfte te believen. Maar aangezien wy met de Roomfche Kerk lelijk af te fchilderen^ onze Reformateurs nietrecht-
VOORREDEN VAN DEN AUTHEUR.
vaardigen , 20 moeten wy arbeiden om haar te verontfchuldigen j voor eerddan^ 7. y waren noch niet tot de volkome kcnniirc van al de waarheden des Geloofsge- komen. Cranmer en Ridley waren zelfs in onwetenheid , ten opzicht van ver- lcheidcne Hooft (tukken , en onder anderen over de wezcntlijkc tegenwoordig- heid. Ridley is jegens dit point, door 't Boek van Bcrtram verlicht ; en hier na bracht hy Cranmer uit deze dwaling. Men zietdan wel dat zy zelfs dwalende, de dwaling niet konncnorndotcn- Wat aangaat andere HoofVftukken, als de noot- zakelijkheid om den b'eker aan 't volk te geven, God in de gemene ta Ie te dienen, verfchcide miflUgen van de Miflè te fcheiden , zy willen wel dat men de Reforma- tie zo ver uit moed trekken ; maar zy geloofden doen niet dat dit een volkome zon- de was, al deze milïlagen te behouden, tot dat zich een gclegentheid zou aanbie- den om dczelvetc vernietigen. Zy waren mogelijk bedrogen door de woorden van den Propheet Nehemias» ofdoor. de exempelen der Apodelen , dienadever- nietiginge van de Wet Mozcs, door de oprichtinge van de Wet des Evangeliums noch in de Tempelen aanbaden , de befnydinge onderhoudende , offerende de Hei- ligingc na ouder gewoonte: want S.Paulus beeft dit noodzakelijk gedaan, alshy zich in den Tempel zuiverde. Deze dingen fchijncn de Reformateurs te recht- vaardigen: zy hebben ook in acht genomen dat de Apodelen hebben gedaan , alles aan alkn, om eenigete kontien winnen , en dat de eerftc Chridenheid verfcheide Ce- remoniën van 't Heidendom had aangenomen. Alle deze overweginge deden haar in verfcheide opzigten dezyde vangcdult kiezen; en indien dezelve niet genoeg zijn om haar t'ecnmaal te rechtvaardigen , zy zullen ten minden hare milïlagen vcr- fchonelijker maken. Eindelijk wy bekennen dat zy menfehen geweefl zijnde , hare uitdekende hoedanigheden met iwakheden en mifllagen zijn vergczelfchapt ge- weeft. Men kanzcifs zeggen, dat Cranmer een zeer uitfteekent menfeh zijnde, dat'cr een zekere noodzakelijkheid isgeweeil, dat zijn onvergelijkelijke verdien- den met eenigc onvolmaaktheden zijngematigtgewecd, om deuiterdceerbewy* zing, die 't volk hem toedroeg , te verminderen ; en als wy vorderde zwakheden van cenigeOudvaders der eerde Kerke, met dezyne vergelijken, als die van S. Athanazius, vanS. Cyrille, en van meer andere yverigeBcfchcrmers van ons Ge- loof, men zal zo veel vlekken in haar leven, als in dat van Cranmers vinden. En warelijk indien men al zijne handelingen examineert, zonder zich aan vooroordeel overte geven, zal men mogelijk bevinden dat noit Prelaat der Kerke uitdekender hoedanigheden noch minder gebreken gehad heeft. En indien de vreze hem zijn Verloflcr deed verloochenen , hy heiligde zijn mifdaad door een waaragtig berouw : door ecu vry willige overgevinge van zijn zelvcn, om alles om Jezus Chridus te lyden ; door een dantvaftighcid daar de laatfte ecu wen een exempel van ontbreken. De deugden en gebreken dezer grote Mannen, moeten gelijk tot onze leetinge dienen: hoe broos en gering deze vaten zijn gewcelf, zy hebben ons ten minden eengrooten Schat, het waaragtige Evangelium van onzen Verloffer, toegebragt. Indien wy de Geboden en Inzcttingcn volgen, wy zullen de eeuwige Gelukzalig- heid verwerven, met minder pyncn cngcvaarlijkhcden dan zy gedaan hebben; in plaats van de vlammen die haar hebben verteert, zullen wy niet dan een gemakke- lijkcn en effen weg hebben. Maar indien wy ons profijt niet doen uit de voordelen die ons nit haren arbeid fpruiten , moeten wy ons bereiden , ot om al deze fchrikke- lijkc beproevinge te lyden, die God haar toegezonden heeft, om haar lijdzaam- heiden Geloof te oefenen, en mogelijk ook om haar, over haar al te groten ge- diendigheid en vlcy inge te draden i of in een veel jammerlijk er d^at dan die , te ver- vallen.
HISTO
Ser/ie- '2>eel lül j.
-
(Tag.i
H ISTORIE
Der REFORMATIE in
ENGELAND.
Eerfte Boek.
Behelzende 't geen 't aanmerkelijkft voorgevallen is onder
Hendrik de VIII. federt zyn komfl tot de Kroon tot aan
het begin van V Proces , 't welk wegens zyn
Echtfcheiding aangefteld wierd.
Waar in men ziet
De Staat der Polityke en Kerkelijke Re- gering van die tijd.
NGELAND had een geheele eeuw bloot gefteld geweeft voor d' elenden van een t' eenemaal bloedi- gen oorlog, veroorzaakt door de verdeeldheden der Huizen van Jork en van Lankafter. Deze inland- fche wanordeningen hadden den Engelfchen aan- zienlijke Staaten , welken zy in Vrankrijk bezaten , doen verliezen. De Volkeren waren bedurven; verfcheidene doorluchtige huizen uitgebiufcht ; en zeer veel bloedts vergooten. Men befpeurde ook zelfsgroote overblijffeien van ver- bitterdheid in de geeften ; en men bad beproefd alles 't geen een zo langduurige en wreede burgerlijke oorlog , als deze , 't doodelijkft kan hebben. Maar deze rampen namen een eind , op de vereeniging der twe partyen , in de perfoon van Hendrik de VIII. ,Men had onder H .^ d de voorgaande Redering reden gehad om zich een zo algemeenlijk ge- vin.kómc wenfchte verzoening te belooven ; en onderruflchen was zy meer op^e^*00 fchijnbaar als waar geweeft: want Hendrik de VII. voor het Huis van Aprü.iyoy.
A Lan-
2 Hiftoric der Reformatie
Lankafter, daarhy uitgefprooten was, een uitfteekende zydigheid doende blyken , en handelende het Huis van Jork met een ftrengheid , die zich fomtyds tot aan de Koningin uitftrekte , was het by na on- mogelijk dat 'er in de geenen , welke leeden , geen verbitterdheid over en bleef. Van d' andere kant ftonden 'er van tyd tot tydvalfche Vorftenop, die de Regering ontroerden , en door dit middel de haat en de jaloersheid tuffen d' eene en d' andere party aankweekten- Doch op de dood van Hendrik de VIL verdween eindelijk alles. De wrokken en de vermoedens met hem als begraaven zijnde, was de komft zijns Zoons tot de Kroon den Engelfchen zeer aangenaam. Zy maakten zich vroed , dat deze jonge Vorft hun oude pretentien op Vrankrijkin weinig tydts zou cWn herleeven, en dat hy in de zaaken van Europa weer het deel zou nee men , 't welk zijn Voorzaat en voor de burgerlyke oorlogen daar in gehad hadden. (a)Volgem Een andere reden vermeerderde de hoop en de voldoening der En- ?*fïffym gelfchen, te weeten dat Hendrik, op de (a) zelve dag als zyn Vader bert telt begeeft gaf, Dudley en Empfonin den Tour deed zetten. Hendrik des anderen <*e v^» nac*> c ZJ Ult ftaatkunde of uit gierigheid, mogelijk door daags. beide deze beweegredenen , bykans niet gearbeid als om rijkdom- Gieriglieid men te verzamelen. Men moeft derhalven , om zich in zijn gunft danvnCndrik te w*kkelen » byzondere middelen hebben omzijn koffers te vullen ; en een Minifter kon hem niet lang behaagen , zoo hy de konfl: niet en kende van de fpaarkift te vergrooten. Deze kwaade neiging was oorzaak van allede beroerten, welke geduurende zyn leven voor- vielen. Men ftond op in eenige ontmoetingen ; zoekende het volk de gelegentheden van haar mifnoegen te doen uitbariten. Maar deze Koning had altyd geluks genoeg omde wederfpannigen weer tot hun plicht te brengen ; en aldus veranderde hy niet van beleid.
Dudley en Empfon waren de laatfte werktuigen , daar hy zich tot zijn afperfingen af diende. In minder als niets gingen deze nieuwe Minifters verder, als alle de geenen die voor hen ge weeft hadden. Een ieder gevoelde hun geweld enary en , en was voor hun roofzucht bloot gefteld. Men wierp d' eenen in de gevangenis , onder onrechtvaardige voorwendingen j end' anderen wierden vervolgd op wetten > welke wel in waarheid geldboeten verordenden , maar niet meer in 't gebruik waren, 't Volk door een zo ftrafïe hande- lingtot wanhoop gebracht, vattede een afgryfelijke haat op tegen de Regering. Deze haat, ver van te verminderen, vermeerderde alle
dagen*
In ENGELAND. I. Boek. 3
dagen ; en zy was in haar hoogde graad , toen den Koning ziek wierd. 'c Geen de zelve noch krachtiger maakte, is dat, na dat hy met een ongeloofelij ke gretigheid fchatten vergaderd had , hy 'er nauwelijks een klein gedeelte af aan zyn Hovelingen uitdeelde. Door deze vrekgierigheid had hy zich een groot getal van vyanden, en zeer weinig vrienden gemaakt : Mogelijk ook zelfs dat zijn dood, tot zijn geluk, recht van pas voorviel. Hendrik de VIII. wel weetendedateen diergeli jke manier van doen een Koning niet en pafte , geloofde dat hy , om zijn Regering met glorie aan te vangen , een groot voor- Empforun** beeld behoorde te maaken van de twe Minifters , daar wy zo denTour g«- even af gefproken hebben Hy zond hen dan in den Tour, en deed zc ' ter